Het eerste hoofdstuk van het Rampenbeok begint met Bram in de waar.
Het Begin Deel 2
Ik kijk verbaasd naar het voorwerp in mijn handen. Maar ik weet niet meer wat ik daarmee moet doen nu het niet meer trilt. In mijn hersenen voel ik het trillen nog net als een echo langzaam afnemen. Wat moet ik nu doen met dit ding? Terugbellen misschien? Hoe dan? Doelloos raak ik verschillende plekken op de mobiele telefoon aan. Opeens begint het trillen weer opnieuw en nu is het duidelijk dat ik de groene toets moet indrukken. Desondanks duurt het even voordat mijn dikke duim de toets bereikt. Pas na mijn derde verzoek veranderd iets op het scherm. Mijn hersenen reageren automatisch: ‘Met Bram’ zegt iets in mijn hoofd. ‘Met Éstefanie’ klinkt het vrolijk uit de luidspreker. ‘Waar in de wereld ben jij’ vraagt ze. ‘Ik ben net thuisgekomen en lag te slapen Fanny’, zeg ik. Ik noem haar altijd Fanny omdat ik Éstefanie soms moeilijk snel kan zeggen. Nog steeds heb ik het gevoel dat ik mijn gedachten niet kan vasthouden en dat ze heel moeilijk door stroop vertraagt lijken te zijn. Blijkbaar snapt Fanny dat er iets mis is en zij zegt na een korte stilte: “Word wakker Braam”.
Het Begin Deel 1
Iets klopt niet. Mijn gedachten stromen niet zoals ik het gewend ben. Waar ben ik nou? Ik wil mijn ogen opendoen maar die beveel die mijn hersenen geeft lijkt mijn ooglid niet te bereiken. Alle mijn gedachten lijken vertraagt en kleverig. Eindelijk zijn mijn ogen open maar ik zie nog steeds niets. Is het misschien te donker? Een constant gezoem dringt langzaam in mijn geest en vraagt mijn aandacht. Ik probeer te ontdekken waar het gezoem vandaan komt maar blijkbaar ben ik nog niet wakker genoeg. Misschien geeft de siroop in mijn hersenen te veel verzet. Eindelijk kan ik me bewegen en krijg iets te pakken: de donsdeken. Moeilijk draai ik me om, wat voor mijn gevoel enkele minuten duurt, en kom op mijn buik te liggen. Met mijn handen tast ik beide kanten op en vind een lamp. Net als een blikseminslag schiet het weer mij hersenen in waar ik ben: thuis. En net zo belangrijk, waar ik net vandaan kwam; een missie om aardbevingsslachtoffers in Turkije te vinden en te redden. Ik herinner me dat ik doodmoe thuiskwam en meteen in mijn bed viel. Blijkbaar heb ik mijn schoenen nog aan. Langzaam dringt het toe me door wat het gezoem betekent. Het moet mijn mobile telefoon zijn die, die gereserveerd is voor grote rampen. Ik tast nog even naar de schakelaar en doe het licht aan. Nu zie ik mijn mobile telefoon op de grond liggen, aan het trillen. Ik sta op als je uit het bed vallen opstaan kunt nomen en pak de telefoon. Meteen stopt het trillen.